dinsdag 2 oktober 2012

Pudding

Ik ben een puddingmonster. Altijd al geweest. Vooral die vette, machtige, dit-kan-niet-goed-voor-je-zijn-maar-waarom-voelt-het-dan-wel-zo browniepudding van Mona kan ik niet weerstaan. Ik kan me er net zo op verheugen als een kleuter op een handje kleffe rozijnen. En nu staat m’n oma ineens in de woonkamer. Mét die pudding. In de aanbieding, meegebracht voor haar kleinkinderen. Halleluja.
Mijn puddingdrang gaat ver. Die van mijn broertje helaas ook. Hij wil gelijk aanvallen, maar ik verdedig de pudding. Ik roep: ‘Blijf af, gek, die is voor ons samen!’  Hij luistert. Hij moet eerst oma thuisbrengen. Ik blijf achter. Alleen, maar met die pudding. Het plan is, écht waar, pas aan te vallen als Broertje terug is.
Dus ik probeer me in te houden, maar kan de verleiding niet lang weerstaan. Ik schiet naar de koelkast. Snel schep ik de helft uit het bakje. Het maakt m’n broertje vast niks uit als ik míjn deel vast opeet, sus ik mijn geweten. Om extra lang te kunnen genieten, dien ik het zo mooi mogelijk op.
Stralend huppel ik met míjn helft van de pudding door de huiskamer. M’n smaakpapillen tintelen en het water loopt me in de mond. Ik bedenk me hoe ver-ruk-ke-lijk dit zal zijn.  Ik verlang inmiddels hevig naar mijn goddelijke toetje. Ik proef de luchtige, smeuïge, zoete pudding met stukjes chocolade al op mijn tong.
Helaas knal ik vol enthousiasme tegen de tafelpoot. Samen met mijn goddelijke pudding. Shit. Nu ligt míjn deel over de grond gekwakt. Geweldig, dit. Nu heb ik géén pudding, maar wel een bruine, smerige vloer vol glas. En besmeurde sokken.
Dweilend ben ik de rest van de avond zoet, wetend dat m’n broertje aan zíjn deel van die heerlijke pudding zit. Ik heb niks, behalve een bloedende vinger en vieze kleren. Ik wist wel dat die verslaving niet goed voor me was.

zaterdag 1 september 2012

Een 'sta-in-de-weg'

Met uiterste precisie verzamelt ze borrelnootjes in haar handpalm. Eén voor één, met haar volle aandacht erbij, worden de nootjes gesorteerd. Precies voor míjn neus. Op zich niet zo'n probleem, ware het niet dat mevrouw zich zojuist zonder pardon tussen mij en mijn gesprekspartner heeft gezet. Goed, mijn zeer interessante gesprek is blijkbaar voorbij. Ik probeer ondanks het beperkte zicht nog verder te praten, maar mevrouw is het blijkbaar niet met me eens. Terwijl haar gigantische schouders m’n zicht versperren, moet ik mijn gesprek weer stoppen.
De vrouw lijkt de nootjes te keuren en te vergelijken. Ze zijn inderdaad allemaal rond, oranje en even groot. Ik werp een wanhopige blik naar m’n gesprekspartner die niet meer kan doen dan een soortgelijk sein terugsturen. Ook m’n pruillip haalt niks uit.
Onze irritatie ontgaat de vrouw echt volledig. Ze kiest uiteindelijk zes nootjes en kijkt rustig nog wat rond. Ze werpt een uiterst vriendelijke blik naar me. Uit wanhoop kijk ik de andere kant op. M’n teleurstelling is overgegaan in een lachprikkel. Terwijl ik m’n mondhoeken -die zich onwillekeurig opkrullen- in bedwang probeer te houden, floept er toch een giechel uit m’n mond. Ze kijkt een beetje vreemd op. Oeps, sorry.
Vervolgens loopt ze nietsvermoedend, uiterst voorzichtig wat kostbare nootjes te vervoeren naar haar dochter. Verstijfd kijk ik haar na: dit moet wel een typisch calorie-mens zijn die maar zes nootjes per dag mag eten. Spontaan krijg ik medelijden: arme vrouw.

Best friend for life

Vandaag verschijnt de zoveelste foto van m'n achternicht in m'n inbox. Zo te zien is ze dolgelukkig met zichzelf. Eindeloze conversaties over zichzelf en fotoshoots van zichzelf vullen mijn Facebook. Verklaarbaar, want bij mijn achternicht zit een steekje los.

Als haar nagel breekt, moet de hele wereld dat weten; als ze weer eens wordt gedumpt is het nooit haar fout. Ook haar moeder is zo’n verschrikkelijk zelfingenomen bitch. Tenminste, dat is wat ze mij wil laten geloven.
Gelukkig ziet ze mij als haar ‘Best friend for life’, en vindt ze het nodig om na elke zin ‘schatje', 'lieffie', 'lieverd', 'girl', 'chickie', 'chica', 'mooierd', 'poeperd', 'poepiiee' of weetikveel wat voor walgelijk koosnaampje te plakken. Om te kotsen. Daarnaast krijg ik eindeloze privé-berichtjes met als pakkende afsluiters: ‘wij zijn niet te breken’, ‘ik wil je nooit meer kwijt’ en ‘ben er 24/7 voor je’. Lief bedoeld, waarschijnlijk, maar ik krijg er jeuk van. Er is een reden dat normale mensen dit soort taalgebruik na hun twaalfde afzweren.
Soms ben ik in een optimistische bui, waarin ik denk dat het ooit nog goed zal komen met haar. Zo besloot ik om eens te bellen. Ik kreeg een zoensessie tot in detail voorgeschoteld ('Ja, en hij stak dus zo z'n tong in m'n oor.') en ook haar spannende reis naar Chersonissos werd me niet onthouden. Vol overgave vertelde ze me hoe ze de jongens van zich af moest slaan, want ‘ze heeft toch zo’n mooie kaaklijn’.
Op dit punt wordt het gevaarlijk en neem ik afstand. Toch weet ze me op de een of andere manier altijd te vinden. Zo ging ik shoppen en zette dat met m’n stomme hoofd op facebook. En ja hoor, nog geen drie seconden later kreeg ik een sms met ‘Haaaaaai poeperd. Wat leuk, ik ben er ook, dus ik zie je daar! Luv uuuu so much! <3’. En deze dame mag dus autorijden, stemmen, sterke drank halen, enzovoorts hè.
Ik word gek. Is er iemand die mijn achternicht kan resetten?

vrijdag 31 augustus 2012

Welkom!

Met het zweet nog op m'n voorhoofd presenteer ik mijn eerste blog! In eerste instantie verwachtte ik niet dat een verbazingwekkend hoog IQ vereist is om een blog te kunnen schrijven, maar helaas bleek de realiteit anders te zijn.

Na wat geklungel heb ook ik het dan eindelijk door: een Google-account is nodig, voordat er überhaupt een Blogger-account gemaakt kán worden. Moedig begin ik de eindeloze registratielijsten in te vullen en ik moet ook nog even bewijzen dat ik echt geen robot ben. Nadat een bekakte vrouwenstem mij ‘filip hiejairki’ heeft gedicteerd, typ ik dit in op het formulier.
Wonder boven wonder vlieg ik door de volgende formulieren heen. Alles verloopt vlekkeloos, totdat ik een Google+-account aangesmeerd krijg. Ik ben één van die naïeve personen die denkt dat alles met een + erachter vast beter is. Dus natuurlijk maak ik braaf zo’n Google+-account aan. Fout! Voor ik het weet is m’n Google+-account geboren en onherroepelijk verbonden aan m’n Blogger-account. Door deze uitvinding van Google is m’n net zorgvuldig ingevulde Blogger-profiel verdwenen en omgetoverd in een suffe link naar m’n Google+-account, waar ik nooit meer een blik op zal werpen.
Binnen enkele seconden is mijn stralende humeur verdwenen. Toch begin ik dapper te brainstormen over m’n Blognaam. Dat valt nog niet mee: het moet enthousiast, professioneel én pakkend zijn. Maar eindelijk ben ik eruit: www.blondmaarnietdom.blogspot.nl gaat het helemaal maken. Vanzelfsprekend stort ik me weer vol overgave op m’n toetsenbord, dolblij dat ik eindelijk ìets heb.
Toch erger ik me nog steeds kapot aan de Google+-link op m’n profiel, dus ik besluit m’n hele Google+-account te deleten. Dit is een klusje waar ik weer een paar uur zoet mee ben. Als ik mezelf eindelijk een schouderklopje geef -omdat ik dit maar weer heb gefikst- dringt het tot me door dat de accounts gekoppeld waren: ook m’n Blogger-account is van de aardbodem verdwenen. Ik kan weer van vooraf aan beginnen. Zelfs de naam ‘blondmaarnietdom’ (die ik met uiterste zorgvuldigheid heb verzonnen) kan niet meer gekozen worden. Die heb ik namelijk al. Alleen kan ik er niet meer in.
Neem van mij aan dat ik tierend door de formulieren ga, scheldend naar de bekakte vrouwenstem luister, en mopperend m’n naam-verzin-proces weer opstart.
Maar nu heb ik eindelijk m’n blog klaar, genaamd: www.blondentochnietdom.blogspot.nl.   Joepie, ik heb er zin in.